Kai
Verbij

Ik ben het meest trots op…

Mijn wereldtitel sprint in 2017 in Calgary. Ik veroverde toen tegelijkertijd het wereldrecord punten. Het besef dat dit echt iets was om trots op te zijn, werd steeds groter na de Olympische Spelen van 2018. Toen ik tijdens de Spelen klaar was met mijn race, dacht ik eerst dat ik goed had gereden. Maar de tijd viel tegen, en daardoor wist ik gelijk dat het niet goed genoeg was. Ik besefte dat ik te weinig tijd had gehad. Je wereld stort op zo’n moment niet echt in, maar mentaal ben je op. Ik had er lang naartoe gewerkt en ik wilde zo graag naar de Spelen. De Spelen waren alles voor mij en daardoor heb ik alles eromheen niet zo serieus genomen. Daar heb ik achteraf lichtjes spijt van. Toen ik bijvoorbeeld Nederlands kampioen werd, was ik wel blij, maar ik zag het allemaal als een kleine test voor de Spelen. Het besef dat ik echt iets had neergezet was er niet, ook niet toen ik wereldkampioen werd. Dit heeft het plezier van het winnen een beetje afgenomen.